Wie kent ze niet, de prachtige erfverhardingen die horen bij (historische) boerenerven. Hoewel iedere streek van oorsprong zijn eigen bestratingsmaterialen kende, is er toch vaak een gemene deler te vinden: soberheid.

Van oudsher kende men in eerste instantie geen bestrate wegen en ook geen bestrate erven. In Drenthe bijvoorbeeld kwamen pas rond 1900 de bekende Drentse keitjes in zwang (flinten of vlinten genaamd) die stevigheid aan de ’s winters vaak zompige ondergrond moesten gaan bieden.

Nu ademen de keienbestratingen van weleer vaak een sfeer van rijkdom; destijds waren het die ergerlijke keien uit het pas geploegde land die als bestrating tenminste nog nut hadden. De allergrootste keien dienden als fundering voor bouwwerken en boerderijen, de kleine keien werden in een vakkundig patroon rondom de boerderij en rond de deel gestraat. Ook werd er vaak onder rieten kappen een strook keien gelegd; deze diende als spatrand. Het nadeel van de keitjes was zeker in tijd van paard en wagen dat ze slecht beloopbaar zijn, zeker voor de paarden en het vee. Ze lagen dan ook enkel daar waar strekt noodzakelijk.

Eigenlijk gold dat voor alle bestrating op boerenerven. Alleen daar waar intensief gereden of gelopen werd door de mensen en het vee, werd verharding toegepast. Daar waar men niet liep, groeide gras, bomen of planten.

Historische boerenerven opnieuw of aanvullend bestraten

Die sobere insteek vormt een goede leidraad voor het bestraten van onze hedendaagse (historische) boerenerven. Die laatste zijn vaak onnodig stenig geworden of te wel versteend. Grote vlakken bestrating eisen visueel gezien veel aandacht op wat ten koste kan gaan van de uitstraling van de boerderij en het erf zelf. De bestrating oogt bovendien snel te massaal en te hard als alles tot de rand toe bestraat wordt. Laat ruimte voor groen en lommer. Een goed gekozen natuurlijk ogende bodembedekker kan in sommige gevallen een prima en onderhoudsarm alternatief zijn.

Maak van te voren daarom een weloverwogen plan op basis van de oorspronkelijke bestrating: de materialen en de bestrate delen. Ook in dit geval is minder weer meer: bestrating moet ondergeschikt zijn aan de boerderij en het erf, qua uitstraling en qua oppervlakte. Bestrating moet bovendien functioneel zijn en liefst uit een, hooguit twee typen materialen en formaten bestaan.

Eenheid

Materiaal en erf (bebouwing) vormen van oorsprong een eenheid. Hoe soberder het gebouw, hoe soberder en minder talrijk de materialen. Hoe meer grandeur de boerderij uitstraalt, hoe meer ruimte er is voor een wat rijkere bestrating of bestrating patroon, bijvoorbeeld als onderdeel van een buxustuin met grindpaden die de rijkdom van weleer weerspiegelt.

Verhard versus halfverhard

Een logische tweedeling in materialen kan gemaakt worden in de paden die absoluut verhard moeten worden, en de paden die vanwege hun ligging achter op het erf of extensieve gebruik ook een minder ‘harde’ bestrating mogen krijgen. Bijvoorbeeld in de vorm van gebroken puin, zand, of gras. Halfverharde paden geven een erf al snel een ontspannen indruk. Ook is een grasje meer of minder in dit type bestrating helemaal niet storend. Split, een moderne halfverharding, is in de meeste gevallen door de onnatuurlijke uitstraling en afkomst geen geschikt materiaal voor een boerenerf.

Zoals bij zoveel inrichtingsvraagstukken rondom een (historisch) erf geldt ook hier: zoek eens wat historische foto’s van het erf op, en raak geïnspireerd door de materialen en indeling van toen.

Oud naast nieuw

Wanneer er door veranderd gebruik meer bestrating op een erf nodig is (meer parkeerplaatsen, bouw van een schuur of B&B bijvoorbeeld), rijst vaak de vraag of er verder gewerkt wordt in het bestaande (historische) materiaal, of dat er een tweede, vaak modern materiaal toegevoegd zal worden. Op het moment dat het nieuwe materiaal niet direct zichtbaar in de historische opbouw van het erf komt te liggen, maar bijvoorbeeld achter een nieuwe B&B, is er vaak geen visueel spanningsveld. Moderne materialen vragen namelijk vaak meer aandacht dan de oorspronkelijke materialen. De bekende gebakken klinker (waaltje) is in veel gevallen een geschikt en hoogwaardig bestratingsmateriaal, dat op veel erven rustig en geloofwaardig toont. Een hoge kwaliteit betonklinker in dezelfde afmetingen kan hier qua uitstraling bij in de buurt komen.

Contrast of harmonie?

Moet het nieuwe materiaal wel aan gaan sluiten op het oorspronkelijke materiaal, bekijk dan van te voren goed wat dat met de visuele structuur van het erf doet. Een contrast maken is zo gedaan, een harmonische overgang maken is veel lastiger!

Trends

Kies liever geen trendgevoelig materiaal en / of formaat: een decennium later is het achterhaald, terwijl het oorspronkelijke materiaal, bijvoorbeeld gebakken klinkers, er nog prachtig bij ligt. Wees alert op bijzondere vormen of opvallende kleuren: het zijn de boerderij en het erf / de tuin die de uitstraling bepalen als daar goed over nagedacht is. Een bestratingspatroon of materiaal is veelal niet de oplossing voor een ruimtelijk vraagstuk.