Het aantal boeren neemt in Nederland elke dag nog af; boerderijen komen leeg te staan en lenen zich mogelijk voor een nieuwe functie. Soms gaat het om pareltjes: boerderijen die de tand des tijds en de daarbij horende modegrillen en bedrijfsaanpassingen goed doorstaan hebben. Ontdaan van modernere bedrijfsgebouwen en atypische beplantingen ademen deze pareltjes nog de sfeer van het land waarop het geheel gebouwd, gegroeid en doorontwikkeld is, soms door de eeuwen heen.

Als werken wonen wordt

Vaak wordt met het wegvallen van de agrarische functie ook de oorspronkelijke erfindeling en inrichting overboord gegooid. Doodzonde, want het is juist deze oude erfstructuur die de puntjes op de i kan zetten als het om het zichtbaar houden en beleefbaar maken van de boerderij-historie gaat. Een (historische) boerderij zonder erf is als een ruiter zonder paard.

In de praktijk

Als wonen werken wordt, wordt het voorerf wordt in veel gevallen omgevormd tot een algemene siertuin die niets meer vertelt over de boerderij, de plek en zijn historie. In een gunstig geval is de tuin een mooie aanvulling op de sfeer van de boerderij. Het achtererf, waar gewerkt werd en waar het vee zich bevond, wordt getransformeerd tot een hedendaagse verblijfsruimte, die niets van de historie en het landschap meer bloot geeft. Moderne bestratingsmaterialen en te netjes onderhouden beplantingen maken van het achtererf een tweede voortuin.

Vergane glorie?

In veel gevallen is er van de oorspronkelijke erfstructuur op het eerste gezicht niet heel veel meer over. Hagen zijn verdwenen, hekwerken verwijderd, bomen gekapt of juist overdadig aangeplant, sloten gedempt, moderne bestrating is aangelegd.

Toch is het altijd de moeite waard om op zoek te gaan naar de relatie tussen binnen en buiten, tussen boerderij en erf.

Het boerenerf als levend organisme

Erven en boerderijen die hun agrarische functie verliezen, verliezen vaak ook onbedoeld hun oorspronkelijke samenhang. Die samenhang is gebaseerd op het feit dat boerderij en erf samen ontwikkeld zijn, als een tweeledig organisme dat altijd gevoed werd door het omliggende landschap. Erf en boerderij kunnen dan ook niet zonder elkaar, ze maken vanaf de eerste dag deel uit van een en hetzelfde geheel, gericht op wonen, maar vooral werken.

Nette zijde versus rommelige zijde

Binnen het geheel van een boerenerf is van oudsher vaak een interessante tweedeling te ontdekken. Deze tweedeling structureert de aanwezige ruimtes zoals de moestuin, bleek, kalverweide, opslag, paden en machineberging. Het gaat om de in de inrichting van het erf vaak nog zichtbare scheiding  tussen voor en achter, de nette zijde versus de wat rommeliger werkzijde, het domein van de boerin versus dat van de boer. De genoemde scheiding is in veel boerderijen vaak nog terug te vinden in de hoedanigheid van de pompstraat, de scheiding tussen het voorhuis (woongedeelte) en het werkgedeelte daarachter.

Groen visitekaartje

De ruimte rond het voorhuis van de boerderij werd in vroeger tijden in beslag genomen door de nutstuin: moestuin, boomgaard, bleekveld voor de was, kalverweide hadden hier hun plek. Deze vaak arbeidsintensieve  onderdelen werden veelal onderhouden door de boerin en brachten producten voort die van levensbelang waren voor de familie: groente, fruit, kruiden, gezond jongvee. Tegelijkertijd fungeerde in veel gevallen de nutstuin als visitekaartje voor de boerderij. Overigens liggen veel boerderijen met het voorhuis van de weg af gekeerd, waardoor er prachtige, besloten nutstuinen verstopt achter de boerderij kunnen liggen. Voor een siertuin was is vroeger tijden misschien wel plek, maar vaak nauwelijks tijd.

Nette rommel

Op de achterzijde van het erf, gericht op land en vee en op opslag van oogst en werktuigen, was er geen tijd om de boel altijd netjes aan kant te hebben. Bovendien, alles wat groeide had nut, en zolang het niet in de weg stond, kon het geen kwaad. De vaak karige verharding lag alleen daar waar er het meeste gereden en gewerkt werd, de rest werd aan de natuur overgelaten. Dit leverde de vandaag de dag de zo gewaardeerde lommer- en kruidenrijke plaatjes van oude boeren eren op. De beplanting op het achtererf was veelal karig: de ruimte werd zo goed mogelijk benut voor het boerenbedrijf.

Charmant

De charme van een oorspronkelijk erf ligt in het wat durven laten vieren van de teugels daar waar er ruimte voor is. De erven als geheel waren sober en doeltreffend ingericht. Niks valse sier: de charme zat en zit ‘m juist in de eenvoud van de materialen en beplantingen, op basis van de aloude indeling en taakverdeling binnen de boerderij. Vandaag de dag ook een goed excuus als u niet veel tijd voor onderhoud beschikbaar hebt…

Moment in de tijd

Een erf is vaak geen weergave van een bepaald tijdsmoment: er zijn meestal verschillende tijdsperioden binnen een erf te onderscheiden, net zoals er binnen een boerderij verschillende tijdslagen te ontdekken zijn.

Waar het om gaat is dat u de verschillende tijdslagen van uw erf en de elementen die daarbij horen als zodanig herkent, en al dan niet samen met een adviseur op waarde weet te schatten. Dan kunt u bewust een keuze maken voor wat betreft de aanpassingen en de verdere inrichting en ontwikkeling van het erf. Misschien pelt u nog meer lagen af, om de oorspronkelijke basis bloot te leggen en daarop verder te gaan, wellicht voegt u enkele lagen toe.

Historisch of hedendaags?

Verdiep u eens in het organisme dat boerenerf heet, om vervolgens te komen tot een helder plan van aanpak dat de historie van boerderij en erf weer tot leven brengt.  Daarbij is er altijd ruimte voor een hedendaagse tijdslaag, namelijk die van u.