Wie ergens in een landelijke streek neerstrijkt en eens goed op de kaart kijkt, zal zich verbazen over de begrippen en termen die gebruikt worden om plekken of gebieden te duiden. Vaak gaat het om hele oude aanduidingen en ieder (cultuur)landschap heeft ze: veldnamen. Wie vervolgens een kaart uit pak weg 1850 bekijkt, zal het opvallen dat veel van deze veldnamen toen al op de kaart vermeld stonden.

Verkeersborden van weleer

Wat zijn veldnamen, waarom gebruikte men ze, en wat vertellen ze ons vandaag de dag nog over een gebied? Veldnamen zijn de verkeersborden van weleer, de wegwijzers van het oorspronkelijk ecologisch landschap.

Veldnamen verschaften onze (agrarische) voorouders nuttige, praktische informatie over plekken en gebieden: de ligging, begroeiing, vruchtbaarheid, bereikbaarheid, of bijvoorbeeld de waterhuishouding ervan werden ermee geduid. Veldnamen vertolken zo vaak de oorspronkelijke ecologische omstandigheden van een plek of gebied. Ook refereren veel veldnamen aan grenzen en aan gebruiks- dan wel eigendomsgrenzen.

Soms zijn de namen vandaag de dag nog steeds in gebruik, soms komen ze enkel nog op historische kaarten van het betreffende gebied tevoorschijn.

Tegenwoordig worden veldnamen soms opnieuw ingezet om de oude betekenis of kenmerken van een plek opnieuw te duiden. Wie zich even verdiept in de achtergrond of herkomst van zo’n veldnaam, vergroot daarmee zijn begrip van het oorspronkelijke cultuurlandschap.

Veldnamen maakten het mogelijk om als boeren en burgers onderling te communiceren over en je te oriënteren in het agrarische landschap van weleer. Welke percelen waar lagen, en welk perceel de knecht moest maaien was makkelijk te duiden aan de hand van de vaak al eeuwenoude, en daarmee algemeen bekende veldnamen.

Ingehaald door de techniek?

Waarom zijn deze veldnamen vaak niet meer als zodanig in gebruik, en zijn ze soms deels van de hedendaagse topografische kaart verdwenen?

Ruilverkavelingen, en daarmee schaalvergroting en de daaraan gekoppelde cultuurtechnische ingrepen (ontwateren, of juist bewateren) zijn grotendeels de aanleiding geweest voor het verdwijnen van veldnamen. Vele kleine akkertjes en weilanden, elk met hun specifieke kenmerken, werden samengevoegd tot eenvormige lappen grond, gestuurd door cultuurtechniek in plaats van de heersende ecologische omstandigheden.

Levende geschiedenis

Toch duiden veldnamen geen afgeronde geschiedenis: ze vertellen je nog steeds iets over de oorspronkelijke situatie van een plek in een bepaald landschap.

Ze zijn in de basis zou oud als het moment waarop een gebied of stuk grond als zodanig in gebruik is genomen of voor ons interessant werd: het moment dat men met het wonen op vaste plekken en bewerken van steeds dezelfde stukken grond begon. Ze werden veelal mondeling overgedragen, maar ook in kaart gebracht.

Achter de broeken, Voor de blanken, de Vledders, Armweide

Wie veel rondreist door Nederlandse dorpen of er een topografische kaart bij pakt zal het opgevallen zijn dat in veel veldnamen of plaatsaanduidingen dezelfde woorden of verbasteringen daarvan terugkomen.

Wie bijvoorbeeld veel in Drenthe komt kan toevoegsel ‘aa’ niet ontgaan zijn. Het is afgeleid van het Latijnse woord ‘aqua’ en betekent, niet verwonderlijk, water!

Aangrenzend aan het water komt het woord ‘broek’ of ‘broeken’ vaak voor, wat zoveel als moerasland betekent en vaak toegedicht wordt aan de lagere, natte plekken in een landschap, vaak op korte afstand van een beek (‘aa’) gelegen.

‘Haar’ daarentegen duidt op een hoger gelegen droge (zand)kop of rug. Een toevoeging, bijvoorbeeld ‘eke’, geeft in dit geval aan dat het hoger gelegen zand met eiken begroeid was en misschien nog wel is.

‘Loo’ wordt vaak gebruikt in de betekenis van bos.

Oorspronkelijk werd er een open plek in het bos mee bedoeld. Niet verwonderlijk als je je bedenkt dat ‘loo’ afgeleid is van ‘licht’.

‘Maat ‘ of ‘maden’ wordt vaak aangetroffen en is afgeleid van maaien. Gronden met deze aanduiding waren in gebruik als hooiland; ze waren te nat om er vee op te laten grazen.

De aanduiding ‘vledder’ duidt op een dunne bovenlaag op een vochtige tot natte ondergrond. Het woord is oorspronkelijk afgeleid van vlak, flat op z’n Engels. ‘Vlier’ werd in dezelfde omstandigheden gebruikt en heeft hier niets met de bij ons zo bekende vlierstruik te maken.

Verdiep je eens in de velnamen van je eigen streek, neem eens een historische kaart ter hand en verwonder je over de rijkdom aan gebieden, het gebruik en de geschiedenis van dat kleine stukje landschap waar je woont of graag komt. Het zal je opvallen hoe levend de basis van het landschap nog is!